zaterdag 11 januari 2014

Evaluatiekoffer
















1. MUZOBOEK


Hoe: In het begin van het schooljaar krijgt elke leerling een schrift/boek dat ze zelf mogen versieren. Na elke muzoactiviteit krijgen de leerlingen tijd om hun indrukken, gevoelens, belevingen, ervaringen, … te noteren, te tekenen, te plakken, … in dat boek.

Wat:  muzoboek per kind

Doel: zelfevaluatie, evalueren van proces, product, beleving.


Bronnen: http://muzojufsanne.blogspot.be/2013/09/muzoboeken.html
http://muzocoach1011els.blogspot.be/search/label/evalueren%20met%20een%20schetsboek



2. COMPLIMENTKAARTJES


Hoe: De leerlingen mogen hun werk uitstallen. Daarna krijgen ze even de tijd om alle andere kunstwerken te bekijken.
Ze leggen complimentenkaartjes bij een aantal werken van hun klasgenoten. Om te voorkomen dat leerlingen alleen kaartjes bij de kunstwerken van hun vrienden leggen, kan je de opdracht specificeren: een compliment leggen bij een kunstwerk dat een beetje op dat van jou lijkt, een compliment leggen bij een kunstwerk dat helemaal anders is dan dat van jou, een compliment leggen bij het kunstwerk van iemand die je niet zo goed kent, als de muziek stopt, een compliment leggen bij een werk waar nog niets ligt.
Schrijf eventueel enkele beginstukken van zinnen op bord. De leerlingen moeten deze dan aanvullen. (Ik vind het super dat je ..., Jouw werk geeft me ..., Als ik naar jouw kunstwerk kijk, voel ik me …, Als ik naar jouw kunstwerk kijk, is het net alsof ..., Het … aan jouw werk vind ik …)
Als je in de klas werkt met het hierbovengenoemde muzoboek, dan kunnen de kinderen de complimentenkaartjes in hun muzoekboek kleven.

Wat: kaartjes waarop de kinderen hun compliment kunnen schrijven.

Doel: elkaar evalueren, evalueren van het product van een ander kind

Bron: http://muvokunstenvliegwerk.weebly.com/evaluatievormen.html



3. PLUIMEN


Hoe: De leerlingen mogen hun werk uitstallen. Daarna krijgen ze even de tijd om alle andere kunstwerken te bekijken.
Elk kind krijgt een gekleurde pluim. Het is de bedoeling dat ze hun pluim leggen bij het werkje waarvan ze vinden dat het een pluim verdient.

Wat: verschillende gekleurde pluimen.

Doel: elkaar evalueren, evalueren van het product van een ander kind

Bron: www.speelplaats.org/wp-content/.../muzische-vorming-speelplaats.doc‎



4. KLEURENWAAIER 


Hoe: Elke leerling krijgt een waaier met kleuren. Afhankelijk van de vraag van de leerkracht kiezen de leerlingen een kleur die bij hun gevoel past. Nadien wordt ook besproken waarom ze deze kleur gekozen hebben.

Wat: zelfevaluatie, waaier met verschillende kleuren

Doel: evalueren van product en/of proces.

Bron: www.speelplaats.org/wp-content/.../muzische-vorming-speelplaats.doc‎



5. VOEDSELWAAIER 


Hoe: Elke leerling krijgt een waaier met voedsel. Afhankelijk van de vraag van de leerkracht kiezen de leerlingen een gerecht dat bij hun gevoel past. Nadien wordt ook besproken waarom ze dit gerecht gekozen hebben. Dit is zo goed als … Dit smaakt zoals …: spruiten - slagroom - frieten - pizza - taart - chocolade - banaan …



Wat: zelfevaluatie, waaier met voedsel

Doel: evalueren van product en/of proces.

Bron: www.speelplaats.org/wp-content/.../muzische-vorming-speelplaats.doc‎



6. FOTO’S VAN VERSCHILLENDE LANDSCHAPPEN 


Hoe: hang verschillende foto’s van landschappen aan bord. De kinderen kiezen een foto die voor hen best past bij de activiteit en ze verwoorden ook waarom.
 “Deze activiteit was voor mij als de foto van …”
• bergen
• bossen
• weiland
• stromende beek, een rustige rivier
“omdat … “

Wat: foto’s van landschappen

Doel: zelfevaluatie, evalueren van product, proces, beleving

Bron: www.speelplaats.org/wp-content/.../muzische-vorming-speelplaats.doc‎




7. DUIMEN


Hoe: De kinderen steken een duim (omhoog, op zij of naar beneden) op en vertellen waarom ze die gekozen hebben.

Wat: kaartjes met duimen op een satéstokje

Doel: zelfevaluatie, evalueren van product, proces, beleving

Bron: sessie OVSG



8. STELLINGENSPEL


Hoe:Je geeft de kinderen rode en groene kaartjes. Als leerlingen het eens zijn met een stelling, steken ze het groene kaartje in de lucht. Zijn ze het oneens, dan steken ze het rode kaartje in de lucht. Bij twijfel, steken ze beide kaartjes in de lucht.

Wat: rode en groene kaartjes, voorbeelden van stellingen

Doel: zelfevaluatie, evalueren van proces, product, beleving

Bron: http://muvokunstenvliegwerk.weebly.com/evaluatievormen.html




9. LEGOBLOKJES


Hoe: Naast de vrij klassieke vormen van stellingenspel is er ook nog de legoblokjesmanier.
Geef elke leerling evenveel legoblokjes als er stellingen zijn. Voorzie voor elke stelling een  groen, oranje en rood papier. In plaats van een kaartje in de lucht te steken, leggen de leerlingen na elke stelling hun legoblokje op de overeenkomstige kleur.
Zo wordt er een soort van staafdiagram opgebouwd. Voordelen van deze manier zijn dat je als leerkracht snel een klassikaal overzicht krijgt en dat je leerlingen actiever zijn.
Een nadeel kan zijn dat de evaluatie iets chaotischer verloopt waardoor leerlingen minder betrokken zijn. Je laat de leerlingen dus best eerst al hun blokjes leggen alvorens alle stellingen te bespreken. Kies er enkele uit, zodat de bespreking niet te lang duurt. Als je dit steeds tussenin wil doen, bestaat het gevaar dat de leerlingen niet aandachtig genoeg zijn en dat je evaluatie dus geen enkele meerwaarde heeft.
Voorbeelden van stellingen.
- Ik vond het leuk.
- Ik vond het moeilijk.
- Ik wist goed wat ik moest doen.
- We hebben goed samengewerkt.
- Ik ben trots op ons resultaat.
- Ons resultaat is anders dan wat we eerst in gedachten hadden.
- …

Wat: groen, oranje en rood papier, legoblokjes, stellingen

Doel: zelfevaluatie, evalueren van proces, product, beleving

Bron: http://muvokunstenvliegwerk.weebly.com/evaluatievormen.html




10. OPEN VRAGEN STELLEN


Hoe: Om nog gerichter te evalueren, moet je ook meer open vragen aanbieden. Om de drempel minder hoog te leggen, formuleer je deze best als aanvulzinnen. Zorg ook hier voor voldoende variatie tussen actieve en minder actieve werkvormen.
Door elke leerling de zinnen schriftelijk te laten aanvullen, krijg je een goed zicht op waar elke leerling zichzelf plaatst. Waar zijn leerlingen trots op? Kunnen ze de sterktes van hun werk benoemen? Welke leerlingen zijn zich bewust van hun talenten?
Welke kinderen kunnen nog wat extra aanmoediging gebruiken?
Voorbeelden van aanvulzinnen:
- Ik ben het meeste trots op ...
- Ik heb geleerd dat …
- Als ik naar mijn werk kijk, voel ik me …
- Het … aan mijn werk vind ik …
- De volgende keer wil ik … anders doen.
- De volgende keer wil ik … op dezelfde manier doen.
- Voor mijn kunstwerk heb ik me gebaseerd op ...
- In onze groep werd er … samengewerkt.

Wat: papier met open vraagjes die de leerlingen moeten aanvullen

Doel: zelfevaluatie, evalueren van proces, product, beleving

Bron: http://muvokunstenvliegwerk.weebly.com/evaluatievormen.html




11. EVALUATIERAPPORT MET SMILEYS 


Hoe: De leerlingen beoordelen hun eigen proces, product en beleving door smileys (droevig, neutraal of blij) te kleuren. Elk kind krijgt een ‘rapport‘ waarop vragen en stellingen staan. Ze kleuren het gezichtje dat bij hun gevoel past. Ze bespreken hun antwoorden daarna met hun buur of in groepjes van vier.


Leerlingen die willen, mogen aan de klas vertellen wat ze aangeduid hebben.
Dit rapport kan in het muzoboek gekleefd worden.

Wat: rapport met vragen en stellingen en smileys

Doel: zelfevaluatie, evalueren van proces, product, beleving

Bron: sessie OVSG



12. RECLAMESPOT


Hoe: De kinderen maken een reclamespot om eigen creatief werk of dat van klasgenootjes te verkopen. Daarin prijzen ze de kwaliteiten van het werk en van de kunstenaar. Daarna volgt een uitzending van de spots. Dan mag iedereen op de spot reageren.

Wat: microfoon

Doel: elkaar evalueren, evalueren van proces, product, beleving

Bron: Kris De Ruysscher



13. REN JE ROT!


Hoe: Deze evaluatievorm is een voorbeeld van een geïntegreerde omgang met bewegingsopvoeding. Na het bekijken van bijvoorbeeld posters, of zelfgemaakte juwelen, of gedichten, mogen de kinderen bij het werk gaan staan dat hen het meeste aanspreekt. Dat gebeurt op een ludieke wijze met een muziekje. Eens de muziek stopt moet iedereen een keuze hebben gemaakt.
Samen met de anderen die bij eenzelfde werk komen staan, bespreken de kinderen het creatief werk. Op het einde van het gesprek duiden ze een verslaggever aan die de bevindingen van de groep samenvat en verslag uitbrengt aan de auteur van het werk.

Wat: muziek

Doel: elkaar evalueren, evalueren van het product van een ander kind

Bron: Kris De Ruysscher



14. REUZENDOBBELSTEEN (ZELF)


Hoe: Je plakt woorden op een reuzendobbelsteen. Duid een leerling aan die met de dobbelsteen mag gooien. De leerling leest het woord voor. Daarna vertelt het kind over het woord dat op de dobbelsteen staat.

Woorden + betekenis:
WAT: vertellen wat ze gemaakt hebben.
HOE: vertellen hoe ze het gemaakt hebben
verdrietig mannetje: vertellen wat ze minst leuk vonden aan de opdracht
lachend mannetje: vertellen wat het leukst vonden aan de opdracht
RESULTAAT: vertellen of ze tevreden zijn van het resultaat
SFEER: vertellen over de sfeer of hoe ze zich voelden tijdens de opdracht

Wat: reuzendobbelsteen met woorden

Doel: zelfevaluatie, evalueren van proces, product, beleving



15. DIERENMASKER (ZELF)


Hoe: De kinderen kiezen een dier dat bij hun gevoel past. Ik heb hiervoor dieren uit de herfst genomen, omdat dit mijn thema in het eerste leerjaar was.

Voorbeelden:
„Ik voel me als een zwaluw, want het liefst van al was ik weggevlogen omdat ik het geen leuke opdracht vond.“

„Ik voel me als een hert, want ik vond het zeer leuk en voelde me sterk!“

Wat: prenten van dieren op een satéstok = masker

Doel: zelfevaluatie, evaluren van proces, product, beleving

1 opmerking:

  1. Waw, knappe en bruikbare evaluatievormen samengebracht!
    Leuk idee van de schrift. Ga ik zeker ook uit proberen volgend schooljaar.

    BeantwoordenVerwijderen